e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spekhaak vleeshaak: vlęjshø̄ǝk (Borgloon) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spel (alg.) spel: e speehl (Borgloon), spêl (Borgloon) spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. [Willems (1885)] III-3-2
speld spelde: spɛl (Borgloon) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
speld waarmee men de darmen schoonmaakt haarspeld: hǭrspęl (Borgloon) Een speld, meestal een haarspeld, vouwt men dubbel; de darm wordt tussen deze twee stukken geklemd en dan tussen beide stukken doorgetrokken, waardoor de mest eruit wordt geperst. De darm moet natuurlijk wel nog uitgekookt worden. [N 28, 118] II-1
speldenkussen speldenkussen: spɛlǝkø̜jsǝ (Borgloon) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spelen (alg.) spelen: speehle (Borgloon), spêle (Borgloon) spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. [Willems (1885)] III-3-2
spelt spelt: spēlt (Borgloon) Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15] I-4
spenen spenen: spiɛnǝ (Borgloon) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperma poepsel: póepsel (Borgloon) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
sperwer sperwer: spelver (Borgloon), spɛ.ləvər (Borgloon), Frings  speͅlvər (Borgloon), speͅləvər (Borgloon) sperwer [Willems (1885)], [ZND m] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1