34464 |
troep kippen |
kudde:
køt (Q156p Borgloon)
|
Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.]
I-12
|
29936 |
troffel |
truweel:
travęjl (Q156p Borgloon)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|
23000 |
trommel |
trommel:
troĕmel (Q156p Borgloon)
|
Trommel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommeltje:
truməlkə (Q156p Borgloon)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
34198 |
trommelzucht |
opgelopen (volt. deelw.):
ǫpgǝlǫu̯pǝ (Q156p Borgloon),
ǫpgǝʔǫu̯pǝ (Q156p Borgloon),
ǫpxǝlǫu̯pǝ (Q156p Borgloon),
oplopen:
ǫplǫu̯pǝ (Q156p Borgloon)
|
Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.]
I-11
|
33595 |
tros vruchten |
drie koppel:
dreej koebel (Q156p Borgloon),
koppel:
ku̞bəl (Q156p Borgloon),
twee koppel:
twiej koebel (Q156p Borgloon)
|
tros [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33959 |
trossen |
kwispels:
kwē̜i̯psǝls (Q156p Borgloon)
|
Gekleurde kwasten boven op het haam. [N 13, 13]
I-10
|
19317 |
trots |
fier:
fīər (Q156p Borgloon),
groots:
grots (Q156p Borgloon),
hovaardig:
huvjādəx (Q156p Borgloon)
|
groots [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
travə (Q156p Borgloon)
|
trouwen [ZND m]
III-2-2
|
18690 |
trouwpak |
trouwkostuum:
trāuwkəsty(3)m (Q156p Borgloon),
trouwkostum (Q156p Borgloon)
|
trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|