e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: lē̜.f (Borgloon) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
valhoedje valhoedje: valhytjə (Borgloon) hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)] III-1-3
vallen vallen: valle (Borgloon), vallen (Borgloon), valə (Borgloon), [~an]  vallen (Borgloon, ... ) vallen [ZND 46 (1946)], [ZND m], [ZND m] III-1-2
van de leg afraken uitgelegd (volt. deelw.): ōtxǝlęi̯t (Borgloon) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van hoge afkomst van hoge afkomst: van howch oufkeumps (Borgloon), van ’n hoog aofkeumste (Borgloon) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van uitlopers ontdoen (scheuten) afdoen: af˱dūn (Borgloon) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rø̜̄.zǝlǝ (Borgloon), rø̜̄zǝlǝ (Borgloon), rø̜.zǝlǝ (Borgloon), rø̜̃u̯zǝlǝ (Borgloon) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: vange (Borgloon, ... ), vaŋə (Borgloon) vangen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil clapet (fr.): klà`pètə (Borgloon) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
vanzelfsprekend natuurlijk: das nəty(3)̄rlək (Borgloon) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4