30596 |
verf |
verf:
vęrǝf (Q156p Borgloon)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
30735 |
verflaag |
laag verf:
lū ̞x ˲vɛ.rǝf (Q156p Borgloon),
lǫwx ˲vɛrǝf (Q156p Borgloon)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
verfrommelen:
vərfro.mələ (Q156p Borgloon),
verkreukelen:
vərkrøͅY.økələ (Q156p Borgloon)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
30272 |
vergaring |
vergaring:
vǝrgēreŋ (Q156p Borgloon)
|
De verbindingen of de raakvlakken tussen de uiteinden van de velgblokken. [N 17, 66; N G, 45c, monogr]
I-13
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vərgēītmənitsə (Q156p Borgloon)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|
19597 |
vergiet |
zijg:
zāiX (Q156p Borgloon)
|
vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
vərhōͅlə (Q156p Borgloon)
|
verhaal [ZND m]
III-3-1
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
opsløn (Q156p Borgloon),
oͅpsloͅai̯n (Q156p Borgloon)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
het achterste voor liggen:
het achterste voor liggen (Q156p Borgloon),
niet te goed liggen:
niet te goed liggen (Q156p Borgloon)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
caresseren (<fr.):
Van Dale: caresseren (<Fr.), liefkozen, strelen, meest fig.
kərsīērə (Q156p Borgloon)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|