34535 |
vierdeel eieren |
vierdeel:
vi̯ūl (Q156p Borgloon)
|
Een vierdeel eieren is volgens het WNT vooral een maat voor granen. Wat een vierdeel eieren inhoudt, is moeilijk na te gaan. De Diksjenaer van ''t Mestreechs zegt dat een viedel eieren een vierendeel van honderd plus één is, dus 26. Heel waarschijnlijk gaat het dus om een vierde deel van honderd.' [L 8, 44; monogr.]
I-12
|
25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
vierdelspond:
vjū̞lspo.ṇt (Q156p Borgloon)
|
vierdel pond [ZND m]
III-4-4
|
22832 |
vieren |
vieren:
gevIi:rt (Q156p Borgloon),
viere (Q156p Borgloon)
|
gevierd [RND] || Vieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
caf, de -:
kaffee (Q156p Borgloon)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
knɛpkə (Q156p Borgloon),
nen halve frang bee e koet in
e knepke (Q156p Borgloon)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21542 |
vijf frank |
stuk:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə støk (Q156p Borgloon),
vijf frank:
ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.
vēͅfraŋ (Q156p Borgloon),
ps. omgespeld volgens Frings.
vai̯f fraŋ (Q156p Borgloon),
vēͅfraŋ (Q156p Borgloon)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
kwartsjə (Q156p Borgloon),
é kwartje (Q156p Borgloon)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
stuk van vijftig:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə støk fan fēͅftex (Q156p Borgloon),
vijftig frank:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.
feͅ~ftəx fraŋ (Q156p Borgloon)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24386 |
vin |
vin:
ven (Q156p Borgloon)
|
vin [ZND m]
III-4-2
|
17825 |
vinden |
vinden:
veͅi.ŋə (Q156p Borgloon)
|
vinden [ZND m]
III-1-2
|