e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke hond, teef teefje: teͅfkə (Borgloon), tooi: toͅi (Borgloon), tooitje: toike (Borgloon), toͅikə (Borgloon) teef [Goossens 1b (1960)] || teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)] III-2-1
vrouwelijke kalkoen troephen: truphīn (Borgloon) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kat kat: kat (Borgloon), kattin: ka’tin (Borgloon) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Borgloon), hī.n (Borgloon) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrolleykléjer (Borgloon), vroͅleͅikleͅjər (Borgloon) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? vrouwluihemd: vrolēihi.mə (Borgloon), vroͅleͅihimə (Borgloon) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vruchtbare grond goede grond: gui̯ǝ gront (Borgloon), gui̯ǝ grǫnt (Borgloon), labeurgrond: labørgrǫnt (Borgloon) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtgebruik tocht: toxt (Borgloon), vruchtgebruik: vruchtgebruik (Borgloon) hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)] III-3-1
vuurmolen vuurmolen: vȳ.r[molen] (Borgloon) Molen die met behulp van een stoommachine wordt aangedreven. Het woordtype vuurmolen is ook van toepassing op molens die met een dieselmotor (P 119, P 188) of op elektriciteit werken. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1b add.; Jan 251; Coe 229; Grof 299; monogr.] II-3
vuurslag ijzeren pijpje: ēͅzərə peͅpkə (Borgloon) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1