e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolhoed: spotnamen hondsstalletje: hoͅnstäləkə (Borgloon) bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)] III-1-3
bollen rollen: rollen (Borgloon) Afgezaagde stukken boomstam die ongeveer de lengte van een duig hebben. Zie ook afb. 205 en het lemma ɛstuk boomstamɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager. Het afkorten wordt gedaan met behulp van de trek- of boomzaag. Zie ook het lemma ɛtrekzaagɛ, ɛboomzaagɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 6b] II-12
bolster van de okkernoot sloester: slū.stər (Borgloon) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bolster van een noot buil: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)is niet rond maar hol  bû.əl (Borgloon) loze noot [ZND 30 (1939)] III-2-3
bom, spon pon: pǫn (Borgloon) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomgatboor ponzaag: ponzaag (Borgloon) Handboor waarmee het ronde bomgat en tapgat worden geboord. De bomgatboor bestaat uit een boorijzer dat uitloopt op een centrerende geleideboor met daaromheen een zaagring. Zie ook afb. 228. [N E, 48c; A 32, add.] II-12
bont als apart kledingstuk pels: nə pels (Borgloon), pels (Borgloon), ənə peͅls (Borgloon) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan wit en zwart houwen: wid ən zwat gəhout (Borgloon), zwart en blauw houwen: zwad əm blōuw gəhōut (Borgloon), zwad ən bloͅu gəhoͅut (Borgloon) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek neusdoek: nøysduk (Borgloon) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwatkǫp (Borgloon) [N 3A, 128] I-11