e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen van tanden wisselen: wesǝlǝ (Borgloon), wīsǝlǝ (Borgloon) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselvallig weer t weer staat te luimen]: ⁄t weͅit ne wāt welt (Borgloon), t is geen weer  ⁄t es e wē(j)r (Borgloon) niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] III-4-4
wit halsboordje col (fr.): nə kol (Borgloon), ’ne kol (Borgloon) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stē̜ǝr (Borgloon) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Borgloon) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kaas, wrongel platte kaas: platə kē(j)s (Borgloon), platə kēəs (Borgloon) Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen frulletjesmuts: fryləkəsmuts (Borgloon) muts, witte kanten ~ waarop een sierkrans wordt gedragen {afb} [kroezel-, frul-, froezel-, krul-, poffermuts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte kanten muts zonder sierkrans kornet (<fr.): koͅrneͅt (Borgloon) muts, witte kanten ~ zonder kroon als doordeweekse hoofdtooi, door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
witte klaver, steenklaver steenklaver: stēi̯ǝn[klaver] (Borgloon) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool kabuis: kəbōͅ.əs (Borgloon), witte kabuis: wetə kəbō.əs (Borgloon), witte kool: wetə køͅl (Borgloon), witte kuil (Borgloon) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7