33466 |
dakwelving boven een schuurpoort |
boogdak:
bǫu̯x˱dǭk (Q156p Borgloon)
|
De welving van het strooien dak boven een schuurpoort die een poort van voldoende hoogte mogelijk maakt onder een overigens laag afhangend dak. Zie ook het lemma "verhoogd dakgedeelte boven een poort" (4.2.3). Zie ook afbeelding 22.c bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 32]
I-6
|
24915 |
dal, vallei |
dal:
dejl (Q156p Borgloon),
laagte:
leegde (Q156p Borgloon),
legdə (Q156p Borgloon),
ps. omgespeld volgens Frings.
legdzjə (Q156p Borgloon)
|
laagte (tussen 2 heuvels) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
bloes (Q156p Borgloon),
kazavek:
kḁzəveͅk (Q156p Borgloon)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18409 |
dameshoed? |
vrouwluihoed:
(vrolēi)hut (Q156p Borgloon),
vroͅleͅihūt (Q156p Borgloon)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
vrouwluibot:
vrolleybot (Q156p Borgloon)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
ma.ntəl (Q156p Borgloon),
mantəl (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon,
Q156p Borgloon),
paletot (fr.):
paltoͅuw (Q156p Borgloon)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel (enkelvoud - meervoud) [ZND m]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
molire (fr.):
molières (Q156p Borgloon),
schoen bet een vers:
sxuu be əuə vá͂s (Q156p Borgloon)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
stoom:
stôû.m (Q156p Borgloon),
wasem:
wāsəm (Q156p Borgloon)
|
stoom, damp [ZND m] || wasem, damp [ZND m]
III-4-4
|
25435 |
darmen |
kromme darm:
krǫm dɛrm (Q156p Borgloon),
rechte darm:
rē̜xtǝ dɛrm (Q156p Borgloon)
|
In dit lemma zijn geïnventariseerd de benamingen voor verschillende darmsoorten. Exact uitsplitsen van de benamingen die alleen op darmsoorten van het varken of op die van het rund duiden, was niet goed mogelijk. Men mag er echter van uitgaan dat een groot aantal benamingen van toepassing is zowel op de darmen van het rund als op die van het varken. In het lemma is een splitsing aangebracht tussen de algemene benamingen voor darmen en de benamingen voor de verschillende soorten. [N 28, 86; monogr.]
II-1
|
25453 |
darmen met worstvlees vullen |
saucisse vullen:
[saucisse] vølǝ (Q156p Borgloon)
|
Het kleingemaakte vlees en vet in de schoongemaakte darmen doen. Dit kan gebeuren door het vlees en vet met de duim door een trechter in de over de tuit van de trechter ge-schoven darm te duwen. Men gebruikt hiertoe ook wel een koeiehoren waarvan de punt is verwijderd. Moderner is het gebruik van een aanzetstuk op de worstmolen: over dit holle aanzetstuk wordt de darm geschoven; het vlees worden bovenin de molen gedaan en door de buis in de darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''worst maken''. Een object "darmen", "vlees", "pensen", "worst" e.a. wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 119; monogr.]
II-1
|