e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauw weps: weps (Borgloon), wɛps (Borgloon) flauw, smakeloos [RND] || meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
flauwvallen kwalijk vallen: kôllek valle (Borgloon), van zijn klot vallen: van òerre klot valle (Borgloon), van zijn sus vallen: Bewusteloos  van zenə sYs (Borgloon), vortdraaien: fòetdrêêe (Borgloon) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien mouwstrijken: ook materiaal znd 23, 55  maustrēkə (Borgloon) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: flaum (Borgloon), flay(3)m (Borgloon), fluim (Borgloon) fluim [ZND 23 (1937)], [ZND m] III-1-2
fluisteren femelen: fīmələ (Borgloon), fezelen: Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fīzələ (Borgloon) fluisteren [ZND 30 (1939)], [ZND m] III-3-1
fluit fluit: fleut (Borgloon), fluitje: fleutje (Borgloon) Fluit. [Willems (1885)] III-3-2
fluiten fluiten: fleute (Borgloon) Fluiten. [Willems (1885)] III-3-2
fluweel, velours velours: flūǝr (Borgloon) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.): vloeur (Borgloon), velours (fr.) broek: n flūrə bruk (Borgloon) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie kweekmerre: kwekmęrǝ (Borgloon), veulensmerre: vø̄.lǝsmęrǝ (Borgloon) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9