e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebruik gebruik: gebr"k (Borgloon), gewente: gewente (Borgloon), gewoonte: gewounte (Borgloon, ... ), manier: menier (Borgloon) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gedienstig gedienstig: hə s eͅədinstəç (Borgloon) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedraaid hout hout met een wrong: hout met een wrong (Borgloon) Hout waarvan de draad spiraal- of schroefvormig links of rechts van de as loopt. Gedraaid hout is moeilijk te klieven en levert duigen op die scheef zijn. [N E, 2] II-12
geduld patience (fr.): heͅit tog ə bitsjə pasjɛnsə (Borgloon) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee braaf: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  brōͅf (Borgloon), gedwee: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  gədweͅi (Borgloon), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gədwei (Borgloon), ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gədweͅi (Borgloon), verstandig: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  verstaaijnig (Borgloon) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelzucht geel verf: gīl vɛ.rəf (Borgloon) de geelzucht (ziekte waarbij de huid en ook het wit van de ogen geel wordt) [ZND 35 (1941)] III-1-2
geen ... waard geen halve cent waard: geen half cent jad (Borgloon), geen sik waard: geen tjiek jad (Borgloon), geen tabak waard: toebak = oude pijptabak  geejn toebak jaad (Borgloon) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
geen waarde geen waarde: Ook jade.  da het gen jādzə (Borgloon) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
geer geer: gīr (Borgloon) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geerakker kortvoren: kǫt˲vō ̝ǝrǝ (Borgloon) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1