e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte overjas korte paletot (fr.): koͅtə pa.ltou (Borlo) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kortmeel kort: kǫt (Borlo) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
kortwieken afsnijden: afsnęi̯ǝ (Borlo) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem keelbraai: kēlbrōi̯ (Borlo) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
koster koster: de kuster (Borlo), köstər (Borlo) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostganger kostganger: kostgenger (Borlo) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrbə’nōͅət (Borlo), kotelet: kotə’leͅtə (Borlo) karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koud, mistig en somber weer de nevel trekt in: de nevel trekt in  də nēvəl treͅk en (Borlo), nevelachtig (weer): nevelachtig  nēvəleͅxteͅx (Borlo), nevellucht: nēvəl loͅx (Borlo), stil (weer): stil (o.)  steͅl wējər (Borlo) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude drukte maken veel geschal maken: vuil geschal maoken (Borlo) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
koude mist killige nevel: killige nevel  keͅləgə nēvəl (Borlo) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4