e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met tussenpozen regenen regenachtig: regenachtig  rēgəleͅxteͅx (Borlo) regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
met vollen eggen op panden [eggen]: op pān (Borlo) Manier van eggen waarbij men na het keren de volgende egbaan niet meteen bij de vorige laat aansluiten. Men laat tussen de baan die op de heenweg geëgd werd, en de baan die men op de terugweg trekt, telkens een strook ongeëgd liggen. Die strook kan in breedte variëren. Op de volgende heenweg wordt die strook of een deel daarvan "vol" geëgd. Op de volgende terugweg laat men dan weer een strook onbewerkt. Men kan telkens één "vol" laten liggen, maar ook twee of meer; zie de afb. 74, 75 en 76. Er wordt a.h.w. in spiraalachtige ronden geëgd. Dit doet men vooral om op de einden van de akker ruimer en sneller te kunnen draaien. Het paard hoeft dan minder stappen te zetten en de eg hoeft daarbij niet omgelegd of omgetrokken te worden. Voor het werkwoordelijk deel van de meeste termen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b + 1c + 2c; N 11, 83; N 11A, 176b; monogr.] I-2
met vuur spelen met vuur spelen: met vuur spelen is gevaarlek (Borlo) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-3-2
metalen uiteinde van een schoenveter haak: hōk (Borlo) metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)] III-1-3
metselaar metser: mętsǝr (Borlo) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
meubelmaker meubelmaker: mø̄bǝlmǭkǝr (Borlo) Ambachtsman die meubels vervaardigt. [N 55, 166a; L 34, 19b; monogr.] II-12
miauwen keken: kēkə (Borlo) miauwen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
middag (s middags) noen: nŏĕwn (Borlo) middag [RND] III-4-4
middagmaal noen, de -: noen (Borlo), nūn (Borlo) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middendeel van het paard lijf: lē̜ǝf (Borlo) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9