34207 |
mond- en klauwzeer |
pootziekte:
pūtzękdǝ (P218p Borlo)
|
Een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt dor een virus. De eerste verschijnselen zijn stijfheid, vermindering in de melk, hoge koorts, sterke speekselafscheiding. Daarna ontstaan er blaren op het slijmvlies van de mond en de tong, aan de spenen en tussen de klauwen. Ook inwendig kunnen blaren voorkomen. De grootste schade wordt veroorzaakt door allerlei bij- en naziekten zoals verwerpen bij drachtige dieren, zeer ernstige uierontstekingen, langdurige kreupelheden, klauwontstekingen en misvormingen van de klauwen, uitgebreide etteringen en longaandoeningen (Berns 1983, blz. 181). Zie ook het lemma ''mond- en klauwzeer'' in wbd I.3, blz. 484-486. De gegevens van A 48A, 21 zijn verwerkt in de aflevering over het kleinvee (wld I.12) in het lemma ''mond- en klauwzeer'' (1.1.7). [N 3A, 80a; monogr.]
I-11
|
22681 |
mondstuk |
embouchure (fr.):
embochuur (P218p Borlo)
|
Hoe heet het mondstuk van een muziekinstrument; zet het bepalend lidwoord er voor, zodat het geslacht duidelijk wordt. [ZND 39 (1942)]
III-3-2
|
25063 |
mondvol |
hap:
hap (P218p Borlo)
|
hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
24355 |
mot |
mot:
motten (P218p Borlo)
|
mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)]
III-4-2
|
21263 |
motor |
moteur:
motøͅyr (P218p Borlo)
|
motor [RND]
III-3-1
|
25130 |
motregen, fijne regen |
motregen:
motregen
moͅtrēgəl (P218p Borlo)
|
motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
niffelen:
niffelen
neͅfələ (P218p Borlo, ...
P218p Borlo),
zibberen:
zibberen
zeͅbərə (P218p Borlo, ...
P218p Borlo)
|
beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18714 |
mouw met kanten plooisel |
pofmouw:
pufmā (P218p Borlo)
|
mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34223 |
muilkorf voor kalveren |
kalverkorf:
kalǝvǝrkørǝf (P218p Borlo)
|
De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e]
I-11
|