e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penis van de stier pik: pek (Borlo) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
persen werken: werken (Borlo) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
pet met opstaand bovenstuk kepie: keͅpī (Borlo) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen bonnet (<fr.): bonnet (Borlo), klak: klak (Borlo, ... ), klakje: kleͅkskə (Borlo), muts: muts (Borlo) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie petersel: peͅitərsel (Borlo), pītərsil (Borlo), peterselie: peterselie (Borlo) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
peul, dop (znw) schulp: sxøͅləp (Borlo) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: poͅulə (Borlo) [Goossens 1b (1960)] I-7
pijn pijn: pɛ:n (Borlo) pijn [RND] III-1-2
pijpensteel staart: stat (Borlo) Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)] III-2-3
pijpjesmuts? pijpjesmuts: peͅpkesmuts (Borlo) pijpjesmuts, in de betekenis van soort muts; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3