33055 |
pikbinder |
zichtmachine:
zex[machine] (P218p Borlo)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
22365 |
pinkelen |
britsen:
brissen (P218p Borlo)
|
Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)]
III-3-2
|
22366 |
pinkelhoutje |
brits:
bris (P218p Borlo)
|
Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)]
III-3-2
|
24881 |
pinksterbloem |
koekoeksbloem:
koekoeksbloem (P218p Borlo)
|
Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.]
I-5
|
20060 |
pioen |
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (P218p Borlo),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
pinksterbloem (P218p Borlo)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.)
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
kelderzeug:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
keͅldərzoͅg (P218p Borlo)
|
pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33495 |
pit, kern van fruit |
kern:
kēə (P218p Borlo),
kēən (P218p Borlo)
|
[RND 08]
I-7
|
20411 |
plaatsvervangende peetoom |
geleende peter:
geliende peter (P218p Borlo)
|
peter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware peter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
20412 |
plaatsvervangende peettante |
geleende paat:
geliende paat (P218p Borlo)
|
meter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware meter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
34085 |
platen |
platen:
plǫǝtǝ (P218p Borlo)
|
De zijvlakken van het kruis. [N 3A, 111b]
I-11
|