e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zult, preskop geperste kop: geperste hoofdkaas  gəpazdəkoͅp (Borlo) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zure oprisping zuur: zoer (Borlo) Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] III-1-2
zuring, groente sulkel: søləkəl (Borlo) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuurkool zuurmoes: zoermous (Borlo), zuurmoes (Borlo), zūrmuu̯s (Borlo) ingemaakte witte kool [Goossens 1b (1960)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] III-2-3
zwaden spreiden breken: brēǝkǝ (Borlo) Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
zwartbonte koe zwarte koe: zwatǝ [koe] (Borlo) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwarte bes zwarte kroezelen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  zwatte kroessel (Borlo) zwarte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
zwarte bladluis bladluis: bloətlās (Borlo) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous gestrikte kous: gestrekde kose (Borlo) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte gevederde muts met kinbanden kornet (<fr.): koͅrneͅt (Borlo) muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)] III-1-3