e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bont in blou gəslaogə (Borlo), groen en blauw houwen: grüin in blou gəhōut (Borlo) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek neusdoek: nøyzək(skə) (Borlo) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop geplekkerde koe: gǝplękǝrdǝ [koe] (Borlo) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwatkǫp (Borlo) [N 3A, 128] I-11
bontkraag pelskraag: peͅlskrōəx (Borlo) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel harenpaletot (<fr.): (harenpalto)  hōrəpa.ltou (Borlo) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
boog boo: moeilijk leesbaar  bow (Borlo), Mv.: bo.ë  buu (Borlo), center: sɛdǝr (Borlo) boog [RND] || Gebogen holronde overdekking van een muuropening. Bogen worden vooral toegepast bij overspanningen die groter zijn dan 1 meter of bij zware belasting. Zie ook afb. 52. Met het woordtype 'segmentboog' wordt een boog in de vorm van een cirkelsegment aangeduid. De woordtypen 'strekboog', 'strek' en 'scheitrechte boog' worden gebruikt voor een boog met een horizontale welflijn. In L 290 en L 291 werd een halfronde boog zonder ramen vaak als ontluchting in de gevels van schuren of stallen aangebracht. Men noemde dit: 'een halve maan' ('ǝn halǝf mǭn'). In Q 121 werd in het midden van de boog dikwijls een ornament of kijlvormige gevelsteen geplaatst. Zie ook het lemma 'Sluitsteen'. [N 32, 16a; N 32, 17a; N 4A, 40a; monogr.] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] II-9, III-3-2
boom (alg.) boom: bu:əm (Borlo) boom [RND] III-4-3
boomgaard fruitwei: fruitwei (Borlo), frøͅi̯t[wei} (Borlo) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boon, algemeen boon: bunǝ (Borlo) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5