e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boordenknoopje colknoopje (<fr.): koͅl knøpkəs (Borlo) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
bord telloor: təly(3)̄ər (Borlo) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
borg blijven borg blijven: beürg blijven vur iemend (Borlo) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borst borst: bǫs (Borlo) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstkas borst: ich heb een ka op de bos (Borlo) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstrok slaaplijf: slōplēͅf (Borlo) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) borstlap: boͅslap (Borlo) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) onderstelsel: oͅndərsteͅlsəl (Borlo) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld neusdoekbroche (<fr.): nøusdukbrogə (Borlo) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezem: buzəm (Borlo) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3