21555 |
frankrijk |
frankrijk:
We hebe in Frankrijk gezeten (P218p Borlo)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
24443 |
fruitworm |
worm:
wərəm (P218p Borlo)
|
worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
19094 |
futloze jongen |
lummel:
da is ene lummel (P218p Borlo)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
18345 |
gaatje voor de schoenveter |
rijggat:
reͅXōət (P218p Borlo)
|
gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21557 |
gadeslaan? |
nazien:
zijn zken nazien (P218p Borlo)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21314 |
galgenaas |
slechte mens:
ene slechte mins (P218p Borlo)
|
Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
34570 |
galiot |
galiot:
galjo (P218p Borlo)
|
Kleine driewielige kar. Ze heeft een korte dissel met een oog, waaraan een koe of een paard via een zwenghout aangespannen werd. De galiot kan zowel een klein wieltje vooraan hebben als een slepend blok dat dient om het voertuig horizontaal tehouden. Het karretje diende om kleine lasten te vervoeren, bijvoorbeeld om klaver van het veld te halen of een zak graan naar de molen te brengen. [N 17, 41a-b; N G, 51 + 66a-d + 68a; JG 1b; L 27, 64; A 27, 23; A 42, 9a-b; Lu 5, 23, monogr.]
I-13
|
23265 |
galmgaten |
galmgaten:
de galmgatte (P218p Borlo)
|
Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
33849 |
galopperen |
galoppen:
ga`lǫpǝ (P218p Borlo)
|
De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f]
I-9
|
19375 |
gang |
gang:
gaŋk (P218p Borlo)
|
gang [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|