| 18258 |
hoge hoed |
buis:
bøͅs (P218p Borlo),
buishoed:
bøͅshut (P218p Borlo)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
buis:
bøͅs (P218p Borlo),
buishoed:
bøͅshut (P218p Borlo)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
| 32445 |
hoge klomp |
muilklonk:
māl[klonk] (P218p Borlo
[(Franse klompen)]
)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
| 18376 |
hoge klomp? |
muilklonk:
(muilklomp [sic])
mālklunk (P218p Borlo)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18628 |
hoge pet met opstaand bovenstuk |
hoge kepie:
hūgə keͅpī (P218p Borlo)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18352 |
hoge rijgschoen |
hoge geregen schoen:
hoge geregen schoenen voor mannen met tong (P218p Borlo),
rijgschoen:
rēͅXsXun (P218p Borlo)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] || sokschoenen, hogemanschoenen, in de betekenis van soort schoen; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18350 |
hoge schoen met elastieken tussenstukken |
bottine:
boͅtenə (P218p Borlo)
|
schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18349 |
hoge waterdichte schoen |
galoche (fr.):
galochen
galoXə (P218p Borlo)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 25062 |
homp, brok, klont |
klot:
klot (P218p Borlo)
|
kluit [ZND 28 (1938)]
III-4-4
|
| 19784 |
hond |
hond:
hond (P218p Borlo),
hont (P218p Borlo)
|
hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|