| 26785 |
inkuilen |
opeenvaren:
ǫpīǝnvyi̯rǝ (P218p Borlo)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
| 33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
ęnlęgǝ (P218p Borlo)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
| 25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
de bliksem valt:
də bleͅksəm veͅlt (P218p Borlo),
vallen:
vallen
vàlə (P218p Borlo)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 34001 |
inspannen |
inspannen:
ęnspanǝ (P218p Borlo),
voorspannen:
vø̜i̯ǝrspanǝ (P218p Borlo)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
| 34074 |
jaarring |
ring van de hoorn:
ręŋk van dǝn hōn (P218p Borlo)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
| 18705 |
jacquetjak |
jacquet (<fr.):
ja.keͅt (P218p Borlo)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
ža.keͅt (P218p Borlo)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18259 |
jak |
bolero (<fr.):
boͅləroͅu (P218p Borlo),
paletot (fr.):
pa.toͅu (P218p Borlo),
stelser:
(stelset)
steͅlsər (P218p Borlo)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 22435 |
jarig zijn |
verjaren:
016: was ... verjoërd
vərjōərt (P218p Borlo)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
| 18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
žarteͅlə (P218p Borlo)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|