e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L428p plaats=Born

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouw mouw: moew (Born), muw (Born) de mouw [N 59 (1973)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] II-7, III-1-3
mouwen ter bescherming armbeschermers: ɛrmbǝsxɛrmǝrs (Born) Soort mouwtjes al of niet met handschoen, die sommige imkers als extra bescherming dragen. [N 63, 75b] II-6
mouwkop mouwkop: muwkop (Born) Het gedeelte van de mouw van het colbert dat in de armsgatuitsnijding wordt ingewerkt. [N 59, 128] II-7
mouwomslag, manchet manchet: manchet (Born) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank mouwplank: muwplaŋk (Born) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwsplitje splitje: spletjǝ (Born) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien aannaaien: ānnęǝ (Born) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7
muilpeer muilpeer: moelpèèr (Born) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje slof: sjloffe (Born) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] III-1-3
muntgeld hel geld: Opm. hél = hard.  hél geldj (Born) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1