24960 |
inham |
inham:
inham (L428p Born)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
⁄t inkomme (L428p Born),
verdiensten:
verdeenste (L428p Born)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)] || inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
mèrte (L428p Born),
naar de markt gaan:
nao de mèrt gaon (L428p Born)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
enkpot (L428p Born),
schrijfpot:
schriefpot (L428p Born)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
insjlaon (L428p Born)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enšpanǝ (L428p Born)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
28556 |
interen |
interen:
interen (L428p Born)
|
Het aanspreken van de voorraad voedsel door de bijen, die in wintertros bij elkaar hangen. [N 63, 54c]
II-6
|
28638 |
invoederen |
invoeren:
envōrǝ (L428p Born),
opvoeren:
opvōrǝ (L428p Born)
|
Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.]
II-6
|
28634 |
inwinteren |
opzetten:
opzętǝ (L428p Born)
|
Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.]
II-6
|
29034 |
inzepen |
inzepen:
enzęjpǝ (L428p Born)
|
Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186]
II-7
|