25228 |
tocht, zuiging van lucht |
trek:
trek (L428p Born)
|
tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24255 |
tochtig |
parig:
parig (L428p Born)
|
tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33652 |
toegang tot akker |
opvaart:
opvaart (L428p Born)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entree (L428p Born)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33592 |
toekruid, algemeen |
kruid:
WLD
kréújen (L428p Born)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
21438 |
toeslag |
toeslag:
toeslag (L428p Born)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
toestemming:
toestumming (L428p Born)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
brier (L428p Born)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
commies (L428p Born)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
kokkerellen:
kokerellen (L428p Born)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|