e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289* plaats=Boshoven

Overzicht

Gevonden: 811
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogstaan droogstaan: drȳxstǭn (Boshoven) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
dubbel sierhek poort: port (Boshoven) Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6] I-8
duim her: hɛr (Boshoven) Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.] II-9
duimhengsel geheng: gǝheŋ (Boshoven) Hengsel waarvan de veer draait op een in de muur of op het kozijn aangebrachte, oogvormig uitlopende, metalen pin. Zie ook het lemma 'Hengselduim'. [N 54, 80a; monogr.] II-9
duimstok duimstek: dūmstɛk (Boshoven), duimstok: dūmstǫk (Boshoven) Vouwbare maatstok waarvan de vier delen ieder vijfentwintig cm lang zijn. Aan de uiteinden is elk deel versterkt met metaal. De metalen scharnieren van de duimstok bestaan uit ronde schijven die over elkaar draaien. De twee scharnieren in het midden zijn penvormig. Vroeger was de duimstok verdeeld volgens de duimschaal; tegenwoordig zijn uitvoeringen in gebruik met aan de ene kant een duimschaal en aan de andere kant een metrische schaal. Zie ook afb. 99. [N 53, 184a; monogr.] II-12
duizendschoon duizendschoon: doêzentjschoeën (Boshoven), jonkertje: jûnkerke (Boshoven) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) III-2-1
dunne melk slechte melk: slɛxtǝ mɛlk (Boshoven) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dweil dweil: dweͅl (Boshoven), dwɛ̄l (Boshoven) dweil || grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅlə (Boshoven), dwɛlə (Boshoven) dweilen || stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
een dak beschieten beschieten: bǝsxētǝ (Boshoven) Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.] II-9