e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

Gevonden: 1309
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: ónneuzel kinjer (Boukoul) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
onstuimige lucht grillige lucht: ’n grellige lóch (Boukoul) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontbost terrein met een schop omwerken zuiveren: zȳvǝrǝ (Boukoul) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen slechten: šlextǝ (Boukoul) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontlasting hebben ene draaien: d`t ne drejje (Boukoul), poepen: poepe (Boukoul), schijten: sjīē.te (Boukoul) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)] III-1-1
onvruchtbare grond magere grond: māgǝrǝ gronjtj (Boukoul) Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.] I-8
onweersbui hommelschuil: hómmelsjoel (Boukoul) onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4
onweerx hommelweer: hómmelwèèr (Boukoul) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
ooftvlaai ooftenvlaai: Syst. WBD  oafteflaaj (Boukoul) Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)] III-2-3
oogkleppen luisterlappen: lūstǝrlapǝ (Boukoul), lūstǝrlɛp (Boukoul), scheerlappen: šē̜rlapǝ (Boukoul) Nagenoeg vierkante leren kleppen die ter hoogte van de ogen aan het hoofdstel vastgemaakt zijn. De oogkleppen dwingen het paard altijd voor zich uit te kijken, en voorkomen zo dat het naast zich iets zou bemerken dat het doet schrikken. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 28; monogr.] I-10