19957 |
poort |
poort:
port (L331b Boukoul)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
poter:
pø̜̄tǝr (L331b Boukoul)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
33171 |
poten |
poten:
pǭtǝ (L331b Boukoul)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
27074 |
praam |
praam:
prām (L331b Boukoul)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
Syst. WBD
poo.rsoep’ (L331b Boukoul)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33740 |
prikkeldraad |
pindraad:
pendrǭt (L331b Boukoul),
tuindraad:
tū.ndrǭt (L331b Boukoul)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuve (L331b Boukoul)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22310 |
proppenschieter |
knapbus:
(vr.).
knapbös (L331b Boukoul)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
34513 |
pseudovogelpest |
vogelpest:
vōgǝlpɛs (L331b Boukoul)
|
Pseudovogelpest, New-Castle ziekte is een virusziekte. Ademnood en zenuwstoornissen zijn de voornaamste kenmerken, ook verdwijnt de leg plotseling bijna helemaal. [N 19, 64]
I-12
|
20311 |
puber |
blaag:
blaag (L331b Boukoul)
|
iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)]
III-2-2
|