e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

Gevonden: 1309
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
recht vooruitstoten met de armen stuiken: sjtoeke (Boukoul) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte, vormeloze benen buizen van benen: būū.ze van bein (Boukoul), staken: sjtaa.ke van bein (Boukoul) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtstaande oren spitsoortjes: sjpitseurkes (Boukoul) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
reepje overschietend gras (een) baard laten staan: bā.rt lǭtǝ štǭ.n (Boukoul) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regen (alg.) regen: rèènger (Boukoul) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: ’ne rèèngerboag (Boukoul) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje bijs: bīēs (Boukoul) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: rèèngeren (Boukoul), sausen: ’t hèèt ’m good gesaus (Boukoul) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenwolkje de zon staat op houten: de zon staat bij ondergang in een strepige lucht.  de zón sjteit op hauter (Boukoul) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
reiken naar reiken naar: nao get rei.ke (Boukoul) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2