34414 |
ecthyma, zere bekjes, muilschurft |
langmuil:
laŋkmøu̯i̯l (L360p Bree)
|
Een soms goedaardige, soms ook kwaadaardige aantasting van de slijmvliezen van de mondholte, waarbij op de lippen korsten ontstaan. [N 77, 62; N 19, 68; A 48a, 49]
I-12
|
18101 |
eczeem |
eczema:
ekzema (L360p Bree)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
ēͅit (L360p Bree),
êd (L360p Bree)
|
eed [ZND 23 (1937)] || een eed [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhennetje:
ook ZND 02, 008
ē.ŋkēnken (L360p Bree),
eͅŋk‧enəkə (L360p Bree),
eekhoorntje:
ook ZND 02, 008
é.ŋkērken (L360p Bree),
eekkammetje:
ook ZND 02, 008
ei.kēͅmken (L360p Bree),
enkbeugel:
ēͅŋkbeͅjgəl (L360p Bree),
inkbi-jgel (L360p Bree),
enkbeugeltje:
ook ZND 02, 008
eͅŋbi‧əgəlkə (L360p Bree),
enkpetje:
ook ZND 02, 008
eͅŋkpɛtjə (L360p Bree)
|
eekhoorn [ZND 01 (1922)] || eekhoorntje [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
eelt:
ēͅəlt en zən han (L360p Bree),
weer:
wíi.r (L360p Bree),
zwel:
zwiel in zien han (L360p Bree),
zwiêl (L360p Bree),
zwíi.l (L360p Bree)
|
eelt [ZND m] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] || Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
wrat:
vrat (L360p Bree)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
aafloat verdene (L360p Bree)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23781 |
een askruisje halen |
kruisje halen:
krijske hale (L360p Bree)
|
Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19294 |
een berisping krijgen |
een sigaar krijgen:
ein sigaar kri-jge (L360p Bree),
səgār kregə (L360p Bree),
een waarschuwing krijgen:
ein woarsjuûwing krige (L360p Bree)
|
een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] || hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
lûstere (L360p Bree)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|