18053 |
gif |
gif:
De informant heeft deze mogelijke oplossing gewoon onderlijnd, zodat het m.i. niet duidelijk is wat nu juist bedoeld is.
gif (L360p Bree),
gift:
gift (L360p Bree),
De informant heeft deze mogelijke oplossing gewoon onderlijnd, zodat het m.i. niet duidelijk is wat nu juist bedoeld is.
gift (L360p Bree),
vergif:
De informant heeft deze mogelijke oplossing gewoon onderlijnd, zodat het m.i. niet duidelijk is wat nu juist bedoeld is.
vergif (L360p Bree),
vergift:
De informant heeft deze mogelijke oplossing gewoon onderlijnd, zodat het m.i. niet duidelijk is wat nu juist bedoeld is.
vergift (L360p Bree)
|
Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22788 |
gilde |
gilde:
geldžə (L360p Bree),
gilde (L360p Bree),
gildetje:
gileke (L360p Bree)
|
Een gilde. [ZND 35 (1941)] || Gilde. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17879 |
gispen, geselen |
geselen:
geisele (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] || slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20949 |
gist |
gist:
gist (L360p Bree),
gęs (L360p Bree),
(na?t\\. drúg\\)
gəes (L360p Bree)
|
Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)]
II-1, III-2-3
|
18687 |
glacé |
glac (fr.):
glases (L360p Bree),
glāsēs (L360p Bree),
glachaas (<fr.):
glasee hause (L360p Bree)
|
handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24987 |
glad, glijdend |
glad:
glāt (L360p Bree)
|
glad [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
19399 |
glasgordijn |
gordijn:
gordi-jn (L360p Bree)
|
Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19386 |
glazenkast |
zilverkast:
zilverkast (L360p Bree)
|
Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20556 |
glazig |
glazeren:
glazeren (L360p Bree),
jlāzərə (L360p Bree),
glazig:
glazig (L360p Bree)
|
aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17626 |
glazuur |
glazuur:
glazuur (L360p Bree),
wit:
het wit vanne tan (L360p Bree)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] || Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)]
III-1-1
|