e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graat graat: grāōt (Bree), grōͅət (Bree), Bree Wb.  groat (Bree), vlim: vlöm (Bree), Bree Wb.  vlömme (Bree) graat [Willems (1885)] || graat ve vis [ZND m] || Hoe noemt u een been of beentje van een vis (graat, vlim, vin) [N 83 (1981)] III-4-2
gracht wal: wâl (Bree) een ringkanaal rondom bijv. een vesting; een kanaal met langs de oevers huizen (gracht, wijert, rui, wal) [N 90 (1982)] III-3-1
graf graf: graaf (Bree) Een graf [graf, graaf, jraaf?}. [N 96A (1989)] III-3-3
grafkruis kruis op het graf: kri-js oppet graaf (Bree) Een houten of stenen kruis op een graf [grafkruus, graaf-/jraafkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
grafzerk grafsteen: graafstein (Bree) Een grafsteen, grafzerk, grafmonument [graf-/graafsteen,-stieën,-sjtein, jraafsjtee, jraafdenkmaal?]. [N 96A (1989)] III-3-3
grap zwans: zwans (Bree) iets mals, iets zots, wat een persoon doet of zegt [grap, scherts, kortswijl, ui, kleutje, truut, spel, krak, zwans] [N 85 (1981)] III-3-1
grapjas komiek: möt dèè kemik könste dich dèk ein briêk lache  kemik (Bree), lolboks: lolbóks (Bree), schurk: afl. van schurk, maar met een veel vriendelijker betekenis  sjork (Bree) grapjas, plaaggeest || iemand die altijd grapjes maakt [schacht, grapjas] [N 85 (1981)] || komiek, grapjas III-1-4
grappig plezant: plezant (Bree), schuins: allicht verwant aan schuin(s) ein sjeense kèrel  sjeens (Bree), Sjèènse kâl neemt men uich:kâl wi-j kook  sjèèns (Bree) grappig || vol grappen, vermakelijk, gezegd van een persoon [plezierig, plezant, grappig] [N 85 (1981)] III-1-4
gras gras: grā.s (Bree) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
gras of grasland om af te grazen weigras: wē̜i̯[gras] (Bree) Gras bestemd om afgegraasd te worden. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) gras het lemma ''gras''. [N 14, 89b; monogr.] I-3