24318 |
graat |
graat:
grāōt (L360p Bree),
grōͅət (L360p Bree),
Bree Wb.
groat (L360p Bree),
vlim:
vlöm (L360p Bree),
Bree Wb.
vlömme (L360p Bree)
|
graat [Willems (1885)] || graat ve vis [ZND m] || Hoe noemt u een been of beentje van een vis (graat, vlim, vin) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21177 |
gracht |
wal:
wâl (L360p Bree)
|
een ringkanaal rondom bijv. een vesting; een kanaal met langs de oevers huizen (gracht, wijert, rui, wal) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20137 |
graf |
graf:
graaf (L360p Bree)
|
Een graf [graf, graaf, jraaf?}. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23481 |
grafkruis |
kruis op het graf:
kri-js oppet graaf (L360p Bree)
|
Een houten of stenen kruis op een graf [grafkruus, graaf-/jraafkruuts?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23483 |
grafzerk |
grafsteen:
graafstein (L360p Bree)
|
Een grafsteen, grafzerk, grafmonument [graf-/graafsteen,-stieën,-sjtein, jraafsjtee, jraafdenkmaal?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21460 |
grap |
zwans:
zwans (L360p Bree)
|
iets mals, iets zots, wat een persoon doet of zegt [grap, scherts, kortswijl, ui, kleutje, truut, spel, krak, zwans] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19331 |
grapjas |
komiek:
möt dèè kemik könste dich dèk ein briêk lache
kemik (L360p Bree),
lolboks:
lolbóks (L360p Bree),
schurk:
afl. van schurk, maar met een veel vriendelijker betekenis
sjork (L360p Bree)
|
grapjas, plaaggeest || iemand die altijd grapjes maakt [schacht, grapjas] [N 85 (1981)] || komiek, grapjas
III-1-4
|
19208 |
grappig |
plezant:
plezant (L360p Bree),
schuins:
allicht verwant aan schuin(s) ein sjeense kèrel
sjeens (L360p Bree),
Sjèènse kâl neemt men uich:kâl wi-j kook
sjèèns (L360p Bree)
|
grappig || vol grappen, vermakelijk, gezegd van een persoon [plezierig, plezant, grappig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32848 |
gras |
gras:
grā.s (L360p Bree)
|
De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.]
I-3
|
32850 |
gras of grasland om af te grazen |
weigras:
wē̜i̯[gras] (L360p Bree)
|
Gras bestemd om afgegraasd te worden. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) gras het lemma ''gras''. [N 14, 89b; monogr.]
I-3
|