22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
aschgoonsdig (L360p Bree),
asgo.nsdich (L360p Bree),
asgoonsdig (L360p Bree),
asgōnsdig (L360p Bree),
asgōnzig (L360p Bree)
|
Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)] || Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
19561 |
aszeef |
assenzeef:
asəzīəf (L360p Bree),
voor as van kachel
asəzif (L360p Bree),
kolenzeef:
voor steenkool
kuləzif (L360p Bree)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21904 |
atelier |
atelier (fr.):
ateljee (L360p Bree)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
augurk:
Bree Wb.
augurk (L360p Bree)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
23401 |
aureool |
lichtkrans:
leechtkrans (L360p Bree)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
trotinöt (L360p Bree),
troͅtinøͅt (L360p Bree),
/
trontinet (L360p Bree),
trontinetten (L360p Bree),
trottienet (L360p Bree)
|
Autoped, step. || Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] || step [SND (2006)]
III-3-2
|
31935 |
avegaar |
draaiboor:
drɛjbȳr (L360p Bree),
ever:
ē̜vǝr (L360p Bree)
|
Grote handboor met schroef- of lepelvormig uitlopend boorijzer dat met een dwarsstang wordt rondgedraaid en dient om zeer diepe en/of wijde gaten te boren. Zie ook afb. 79 en 80. De avegaar wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de naven van karwielen mee uit, terwijl de klompenmaker de avegaar gebruikt om er aan de binnenkant van klompen hout mee weg te halen. Dit lemma bevat alleen algemene benamingen voor de avegaar (onder A), de schroefavegaar (onder B) en de lepelavegaar (onder C). Specifieke uitvoeringen van de avegaar zoals die bijvoorbeeld door de kuiper, de klompenmaker en de wagenmaker worden gebruikt, worden behandeld in de paragrafen over de terminologie van deze beroepen. Vgl. voor het woordtype never, dat werd opgegeven door respondenten uit Swalmen, Geulle en Valkenburg (L 331, Q 18, Q 101) ook het Limburgs Idioticon, pag. 176, s.v. never, ø̄Kruisboor. Geh. Kempenlandø̄ en voor het woordtype borendrouw uit Eupen (Q 284) RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄. Met de lepelavegaar werken werd in Hasselt (Q 2) uitbuikeren (ø̜̄ǝt˱bø̜̄.kǝrǝ) genoemd. [N G, 32a; N 53, 167a-c; L 32, 35; A 32, 8; monogr.]
II-12
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
achterstevoren:
Opm.: in mod. dialect hoort men doorgaans achterste vèèr.
echterste vèèr (L360p Bree),
averechts:
èverechts (L360p Bree, ...
L360p Bree),
eerste accent grave: op de e
`ēverèchts (L360p Bree),
links:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
links (L360p Bree),
rats verkeerd:
rats vərkiərt (L360p Bree)
|
achterstevoren, averechts || averechts [ZND m] || niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] || verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
23257 |
avondgebed |
avondgebed:
aovendgebed (L360p Bree)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
oͅ‧vəntbru‧ət (L360p Bree),
De boerenmensen eten hier als het donker wordt, in de zomer 20 uur in de winter 17 uur, in de winter
oͅvindbroed (L360p Bree),
avondkost:
De boerenmensen eten hier als het donker wordt, in de zomer 20 uur in de winter 17 uur, in de winter
oͅvindkost (L360p Bree),
avondskost:
oaveskost (L360p Bree),
ōͅvəskost (L360p Bree),
souper:
supé (L360p Bree)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 18 à 19 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|