e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jurk kleed: ana zej klɛit es vīl laŋər ɛs tɛt fən mejkə (Bree), ei blaow kleit (Bree), ei blauw kleid (Bree), ketoeuinen kleid (Bree), ketuinen kleid (Bree), ketuune kleid (Bree), kleid (Bree), klēͅit (Bree), kleͅit (Bree), kətø͂nə kleͅjd (Bree), ⁄t kleid van anna is veil langer es det van / (Bree) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || kleed [ZND A2 (1940sq)] || Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
jus, vleesnat saus: Syst. Frings vrl.  sau̯s (Bree), Syst. Wbk. van Bree  saus (Bree) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
juweel juweel: juwiêl (Bree) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] III-1-3
kaak wang: wang (Bree) kaak [N 10b (1961)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: raak (Bree), rak (Bree) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaakgestel wangen (mv.): wange (Bree, ... ) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] || Kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar, kaken). [N 106 (2001)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd barrevoetse kop: eine berrevootse kop (Bree), hij is aan het verhuizen: hèè s aan t verhûze (Bree), kaal: a lamg rekken  kaal (Bree), kletskop: kletskop (Bree), kleͅtskoͅp (Bree), volle maan: voͅlmōͅn (Bree) De man is kaal [DC 42B (1967)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal duivenjong kakjong: kàGjoŋ (Bree) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaal knopkruid nachtschade: naxtšāi̯ (Bree), wilde margriet: (mv)  wil megritǝ (Bree) Galinsoga parviflora Cav. Algemeen voorkomend hardnekkig en nauwelijks uit te roeien akker- en tuinonkruid, dat zich sinds het begin van de 19de eeuw vanuit botanische tuinen over Europa verspreid heeft. Het heeft kleine witte bloempjes met een geel hartje en bloeit van juni tot de herfst, terwijl de hoogte varieert van 20 tot 60 cm. Waarschijnlijk vanwege de recente verspreiding wordt door de informanten in L 289, 289a, 289b, 300, 370, Q 95, 99*, 103, 121 en 201 aangegeven dat men dit onkruid kent onder de Nederlandse naam knopkruid. Bij Amerikaanse drek ("onkruid") is aangetekend dat het zaad door de Amerikanen in 1944 meegebracht zou zijn (L 248) of dat het met het kippevoer geïmporteerd zou zijn (L 267). Franse drek (L 289) en fransozenkruid (L 381) wijzen naar een vermeende herkomst uit Frankrijk. De plant komt overigens uit Midden-Amerika. Bij duivelskralen wordt opgemerkt: "waarschijnlijk omdat het zo taai is dat het niet uitgetrokken kan worden; na de bloei vormen zich kleine zwarte besjes, vandaar ɛkrallenɛ". Bij ɛduivelɛ: "wast overal waar de zaak verwaarloosd is". Zie Brok 1992. [A 28, 10; Lu 6, 10; monogr.] I-5
kaantje krabbeltjes: Verwant aan krep (dunne stof) Mo bakde mich eine bògkeskook möt kreppelkes spek in  kreppelke (Bree) gebraden stukje spek III-2-3