e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kippenzolder, polder hennenpolder: hønǝpǫldǝr (Bree), polder: pǫldǝr (Bree) Een met latten of vlechtwerk afgezonderd gedeelte van de zolderruimte in de stal dat dient als slaapplaats voor de kippen. De kippen verblijven dan niet in een apart hok. Zie de toelichting bij het lemma "kippenhok" (2.5.1) voor het verband tussen dat en het onderhavige lemma. Hier staan met name de polder-opgaven met de betekenis van "kippenverblijf" bij elkaar. In de toegevoegde betekeniskaart wordt polder in de betekenis "kippenhok" afgezet tegen polder met de betekenis "kippenrek"; vergelijk ''wnt xii.2 sub polder ii'' en zie het lemma "kippenrek, hoenderrek" (2.5.4). De kaart is getekend met behulp van alleen het mondeling verzamelde materiaal. Zie ook afbeelding 11 bij het lemma "kippenhok" (2.5.1). [A 48, 17 en 17a; N 4A, 13d; add. uit het materiaal van lemma 2.5.1: N 5, 93 en 99; N 19, 31; JG 1a, 1b en 1c; A 10, 9h; A 48, 16a; L B2, 283; L 5, 53; L 38, 30; monogr.] I-6
kiskassen cirkelen: puntje onder de e  serkələ (Bree), keien: kelle (Bree), keilen: kille (Bree), schuifelen: sji-jfele (Bree), schuiven: scheiven (Bree) 2. Met een platte kei over de oppervlakte van een water keilen. || Hoe heet met een plat steentje over het water werpen zodat het weer omhoog springt? [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet: met een plat steentje over het water werpen zodat het weer opspringt? [ZND 27 (1938)] || Scheren met kleine steentjes over het water. [N 37 (1971)] III-3-2
klaarkomen klaarkomen: kloarkòmme (Bree) gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] III-1-4
klagen kuimen: ki-jme (Bree) droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)] III-3-1
klam trekken aantrekken: āntrɛkǝ (Bree) Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a] I-11
klam, klef klammig: klammig (Bree) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klamvaars volle vaars: vǫl vē̜rs (Bree) Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b] I-11
klant klant: klant (Bree) iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)] III-3-1
klapekster hegegerst: ekster die bij voorkeur haar nest in een haag bouwt  hègkègerst (Bree) haagekster III-4-1
klaplopen op een zijn kop leven: op eine zi-jn kop lève (Bree) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1