e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaadspreekster babbelwijf: babbelwief (Bree), klep: opgepast viêr di-j klep, want straks wötsj jan-en-al-leman waat deste gezagd höbs  klep (Bree), kletswijf: kletswijef (Bree), èè kletswi-jf (Bree), kletswijfje: èè kletswi-jfke (Bree), zauwelheks: sawelheks (Bree) een vrouw die graag kwaad spreekt [kwadetong, vuiletong, kommeer, blameer, klapei] [N 85 (1981)] || klappei, kwaadspreekster || vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: koadsprèker (Bree) iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaal kwaal: kwaal (Bree) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 107 (2001)] III-1-2
kwaken kwaken: kwaken (Bree), Bree Wb.  kwake (Bree) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] || Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b] I-12, III-4-2
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Bree, ... ) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] || Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (kwakzalver, kwakkelaar, pisdokter, wonderdokter, charlatan, polak). [N 107 (2001)] III-1-2
kwalijk nemen het kwaad oppakken: ook materiaal znd 29, 19  (koad oppakken) (Bree), het kwaad oppikken: ook materiaal znd 29, 19  kaod (op pikken) (Bree), het kwalijk pikken: ook materiaal znd 29, 19  (kollik pikken) (Bree) kwalijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
kwanselen sjachelen: sjachele (Bree) voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)] III-3-1
kwart el, maat van 17 cm vierde deel: èè veerde deil (Bree) de maat die een lengte aangeeftt van 17 cm, 1/4 deel van een el [kwaart, vierndeel, ferrel, verrel] [N 91 (1982)] III-4-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Bree, ... ) kwartel [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kwartje vijfentwintig cent: ps. omgespeld volgens Frings.  vējfeͅntwentex seͅnt (Bree) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1