e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
benauwd en vochtig weer benauwd (weer): benauwd (Bree), benauwd wèèr (Bree), broeierig (weer): brejerig (Bree), brējŏrex (Bree), broeiig (weer): breejig (Bree), bréjex wēͅr (Bree), laf (weer): laf (Bree), lauw weer: law wèr (Bree), mals weer: meltš wèr (Bree), mottig (weer): matex (Bree), mottig (Bree), moͅtex (Bree), vochtig (weer): vòŋtiŋ (Bree), vochtige lucht: vochtige locht (Bree), wassig weer: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  het wèèr is nogal wössig (Bree), wassige lucht: wassige locht (Bree), wàsegə loͅxt (Bree) drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || lucht bij vochtig en warm zomerweer [graslucht] [N 22 (1963)] || vochtig [ZND m] || vochtig en warm weer || warm, benauwd en vochtig weer (in de zomer) [bederfelijk, voos, smoel, zoel, zuul, broejerig, luimerig, mottig, moddelwarm, zomig] [N 22 (1963)] || zwoel, drukkend warm (mof, smoel) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
benen (spotnamen) gaffels: gaffels (Bree), gaffeltjes: gaffelkes (Bree), poten: piêt (Bree), stompels: WNT: stempel, I) Poot of steunsel  stevige stimpels ónder höbbe (Bree), stimpels (Bree) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] || benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] || benen: spotbenamingen [billewaage, pikkels, stekken] [N 10 (1961)] III-1-1
bengelen bommelen: bomələ (Bree) bengelen [ZND B2 (1940sq)] III-1-2
benieuwen benieuwen: benûwe (Bree) zijn nieuwsgierigheid wekken [wonderen, wonder doen, benieuwen] [N 85 (1981)] III-1-4
bepaalde hoeveelheid heleboel: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  einen hiêleboel (Bree), klats (vloeistof): klatz (Bree), ps. zo wordt het ook geschreven!  klats (Bree), kwak: kwak (Bree), poes: ein pûs (Bree), portie: puursie (Bree), reik: ("Doa höbste vèèl reik aan").  reik (Bree), tribbeltje: tribbelke (Bree), trobbel: tróbbel (Bree), zwik: ein zwik (Bree) bepaalde hoeveelheid || bepaalde hoeveelheid (vloeistof) || beschikbare hoeveelheid || een aantal bij elkaar staande voorwerpen [trobbel] [N 91 (1982)] || een onbepaalde hoeveelheid [kwakkel, kwak] [N 91 (1982)] III-4-4
bepleisteren bekladden: bǝkladǝ (Bree), beplekken: bǝplɛkǝ (Bree) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9
beredderen beredderen: beriddere (Bree) zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)] III-1-4
bergtop top: den tóp vanne berg (Bree) top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)] III-4-4
bergx berg: bɛ‧rx (Bree), bergen (mv.): mv.!  bèrrəch (Bree) berg [ZND A1 (1940sq)] || berg (bergen) [RND] III-4-4
bericht weet: wiêt (Bree) een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)] III-3-1