33651 |
omwalde akker |
kamp:
kamp (L360p Bree)
|
Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
34211 |
omweiden |
omzetten:
ǫmzøtǝ (L360p Bree),
ǫmzø̜̄tǝ (L360p Bree)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25685 |
omzetten |
omroeren:
omrērǝ (L360p Bree),
omscheppen:
omšōpǝ (L360p Bree)
|
Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c]
I-4
|
25087 |
onbelangrijk |
min:
min (L360p Bree),
van geen belang:
van geen belang (L360p Bree),
weinig:
wuniŋ (L360p Bree),
wéiniŋ (L360p Bree)
|
niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [ZND m]
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
onbeleefd:
ónbelèèfd zeen (L360p Bree)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
boers:
boors (L360p Bree)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21792 |
onbeschaamd |
astrant:
astrant zeen (L360p Bree)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
voddenvent:
ps. omgespeld volgens Frings.
voͅdəveͅnt (L360p Bree)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
kloar (L360p Bree),
klōr (L360p Bree),
licht:
leecht (L360p Bree)
|
klaar, helder [ZND 19A (1936)] || onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bedörve (L360p Bree)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|