e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorveeg oorveeg: uurvi-jg (Bree), yərvix (Bree, ... ), Plat  oerviech (Bree, ... ) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
oorvormig handvat handhaaf: verouderd  hantef (Bree), oortje: iêrke (Bree), De moos det porseleine zjetsje möt het iêrke vastpakke  iêrke (Bree) een handvat || een handvatje || Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)] III-2-1
oorworm oorworm: uurwörm (Bree), óorwé.rem (Bree), fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Bree) oorworm [ZND 34 (1940)], [ZND m] III-4-2
op bedevaart gaan bedevaart gaan: bèvert goan (Bree), bedevaarten: bèverte (Bree) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] III-3-3
op de loop gaan ervandoor gaan: d`r vanduur goan (Bree), lopen gaan: laupen goan (Bree), op de loop gaan: oppe lijp gaen (Bree), zich wegpoezen: zich wegpûze (Bree) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de markt verkopen markten: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅrtə (Bree) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de kremer zitten: optə krimər pakə (Bree), B.v. oppe - zötte.  krîêmer (Bree), op de kriemaks zitten: B.v. oppe - zötte.  krîêmaks (Bree) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op zijn tenen lopen: oͅp sən tinə løͅypə (Bree), Idem als Ndl.  op zijn tenen lopen (Bree) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op een hoop gooien op een hoop gooien: ǫp ęi̯nǝn hǭup gȳi̯ǝ (Bree) Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.] I-5
op een sukkeldrafje lopen op een drafje lopen: op èè drèèfke luipe (Bree), op zijn gemak lopen: ǫp ˲zǝn gǝmak lő̜u̯pǝ (Bree) [N 8, 81a, 81d en 83]lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] I-9, III-1-2