e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opleppen laten zuiken: latǝ zukǝ (Bree), met de fles optrekken: met dǝ flęs ǫptrękǝ (Bree) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opletten opletten: oplötte (Bree) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4
oplettend waakzaam: waaksaam (Bree) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
opmaken opmaken: gɛ.lt opmâ.kə (Bree) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opmaken van staart en manen opbaken: ǫpbākǝ (Bree  [(opmaken)]  ), opmaken: ǫpmākǝ (Bree) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opnieuw beginnen herbeginnen: herbeginnen (Bree), opnieuw beginnen: opnoew beginne (Bree), opnuw beginnen (Bree), opternieuw beginnen: oppernoêts beginne (Bree), opternieuw doen: oppernauw daôn (Bree) opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)] III-1-4
opnieuw wannen triēren: triē̜rǝ (Bree) Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-] I-4
opper heukel: hīǝ.kǝl (Bree), huist: hūst (Bree), opper: ǫpǝr (Bree) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: veͅl (Bree), vêl (Bree) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oprecht eerlijk: iêrlik (Bree), oprecht: oprecht (Bree) alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)] III-1-4