18378 |
beugeltas |
kalebasje:
kəlbeͅskə (L360p Bree)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
bēk (L360p Bree)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
murw:
murf (L360p Bree),
murw (L360p Bree)
|
overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
20180 |
bevallen |
bevallen:
bevalle (L360p Bree, ...
L360p Bree),
kindje kopen:
ki-jndsje(s) kuipe (L360p Bree)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)], [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19259 |
bevel |
bevel:
bevel (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
19258 |
bevelen |
get doen doen:
get doon doon (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
33843 |
bevend schudden met de huid |
(zich) schudden:
šø̜dǝ (L360p Bree)
|
Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68]
I-9
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trē̜i.ǝ (L360p Bree)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerhok:
vōrhǫk (L360p Bree),
voerhuis:
[voerhuis] (L360p Bree)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
17950 |
beweeglijk rondlopen |
druk in de weer zijn:
drèk inne wèèr zeen (L360p Bree)
|
lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|