e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pepermunt menta: mentake: pepermuntje  menta (Bree) pepermunt III-2-3
perenboom perel: pe͂ͅrəl (Bree) [ZND m] I-7
persen arbeid hebben: arbeid hebben (Bree), werken: werken (Bree) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
persoon met een lastig karakter ambetanterik: sjei toch ins ût möt dat stòm gedoons, liêliken ambetanterik deste bö  ambetanterik (Bree), geen gemakkelijke: `t is geine gemekkelike (Bree), warse sakker: Eine wèèrse sakker Fr. sacre  wèèrse sakker (Bree) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] || lastigaard || lastige persoon III-1-4
perzik pche (fr.): pē⁄ze (Bree), pe͂ͅze (Bree), pche-je: pe͂ͅskə (Bree), pèske (Bree), haast altijd dim.  pèèske (Bree) [ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)] I-7
perzikkruid reutsel: rē̜tsǝl (Bree) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pesten (kaartspel) pesten: pesten (Bree) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
pesterij plagerij: ploageri-j (Bree) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet met brede klep loerklak: loorklak (Bree), lōrklak (Bree) pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)] III-1-3
pet met opstaand bovenstuk kepie: kəpì (Bree), zijden klak: zeije klak (Bree) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3