e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pinksterbloem pinksterbloempje: pęŋstǝrblēmkǝ (Bree) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] I-5
pinksteren pinksten: pinkste (Bree), pinksten (Bree), pinksteren: pinkstere (Bree), pinksteren (Bree), sinksen: sinkse (Bree, ... ), sinsee (Bree) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) ijspikken: iespikke (Bree), īēspeeken (Bree), pikken: pekə (Bree), pééke (Bree) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2
pint, maat van 0,5 liter pintje: pi-jntsj (Bree) inhoudsmaat: pint III-4-4
pioen pinksterbloem: 2x  pinksterbloem (Bree), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pinksterbloom (Bree), stinker: -  stinkers (Bree), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  stinker (Bree), stinkroos: stinkruus (Bree, ... ) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
pissebed stekelvarken: Bree Wb.  stèkelverke (Bree), varken: verke (Bree), wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wild veͅrken (Bree) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] || pissebed, ongedierte III-4-2
pit van een steenvrucht baak: baak (Bree), Bree Wb.  bauk (Bree), kern: kēn (Bree), pit: pit (Bree), steen: Bree Wb.  stein (Bree) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [ZND 01 (1922)] || pit, kern ve vrucht I-7
pit, kern van fruit baak: van steenvruchten  bāk (Bree), keets: keets (Bree), kɛdz (sg) (Bree), kern: k(tm)n (Bree), ke͂ͅn (Bree), kèèn (Bree), pit: pit (Bree, ... ) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] [ZND m]pit van appelen, peren, enz. I-7
plaats maken plaats maken: plaats maken (Bree) ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plaats waar de vlik gestoken wordt vlik: vlek (Bree) [N 27, 39h; N 27, 39g; monogr.] II-4