e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poffen op de pof kopen: get oppe pòf kuipe (Bree), poffen: ps. omgespeld volgens Frings.  pofə (Bree) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
poffertje poffertje: Syst. Wbk. van Bree  pófferke (Bree) Poffertje [N 16 (1962)] III-2-3
pofmouw pofmouw: pofmøiw (Bree), pofmøywə (Bree) pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
pokdalig gepokt: gepókt (Bree), gepökt (Bree) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] || pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken keuteren: kiêtere (Bree, ... ), koteren: kôêtere (Bree), oprakelen: oproakele (Bree, ... ), ragelen: roachele (Bree), rochelen (Bree), rakelen: roakele (Bree, ... ), roakələn (Bree), rôôkele (Bree) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || keuteren || Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || oppoken || oppoken b.v. vuur || poken bijv. in vuur || vuur oppoken III-2-1
politie gendarmen (<fr.): də žəndermə həbən həm āngəhawə (Bree) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent agent: agent (Bree), bode: booj (Bree), police (fr.): Eine pelis. (Bree), Eine polis (Bree), ənə polĭs (Bree) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] || Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
pollepel potlepel: potliepəl (Bree), poͅtlipəl (Bree), poͅtlī.pəl (Bree), poͅtlīəpəl (Bree), Mân, dèè kèrel hauw han es polliêpel(s) zuu gruut  pötliêpel (Bree), soeplepel: soͅplipəl (Bree), soͅplīpəl (Bree) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)], [ZND m] || schuimspaan [ZND 42 (1943)] III-2-1
pols pols: pols (Bree, ... ) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)] III-1-1
polsmof mof: mof (Bree), mòf (Bree), móf (Bree), mofje: møfkəs (Bree) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] || polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3