e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rondreizen, pendelen pendelen: pendele (Bree) rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)] III-3-1
rondslenteren, ronddolen brakken: bragke (Bree), klungelen: kloŋələ (Bree), ronddolen: roonddôlen (Bree), ronddwalen: roonddwalen (Bree), rondhitsen: rondhetsen (Bree), rondlopen: rōntløͅpə (Bree), trengelen: traŋələ (Bree) lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] || ronddolen [ZND 42 (1943)] III-1-2
rongblokken ronblokken: ronblokǝ (Bree), rongblokken: roŋblęk (Bree  [(enkelv roŋkblǫk)]  ) Twee tot vier dwarsbalken die zowel bij de hoogkar met ladders als bij de langwagen voorkomen en waarin op de uiteinden de rongen gestoken worden. Bij de hoogkar gaat het om blokken waarop de ladders rusten. Deze ladders worden dan ondersteund door de rongen, die in de rongblokken zitten. Bij de wagen gaat het om dwarsbalken die op de langboom bevestigd zijn. Hier ondersteunen de rongen die in de rongblokken zitten de zijwanden van de wagen. [N 17, 12b + 13a + 44f + 44g; N G, 70c; JG 1b; JG 1d; JG 2b; JG 2c; monogr.] I-13
rongen klammen: klamǝ (Bree), rongen: roŋǝ (Bree), rongkluppels: roŋkløpǝls (Bree  [(enkelv roŋkløpǝl)]  ), roŋklø̜pǝls (Bree), roŋklępǝls (Bree), rongstokken: roŋstǫkǝn (Bree) Twee tot acht houten of ijzeren spijlen die op de kar of wagen staan ter versteviging en/of ondersteuning van de zijwand (zowel -plank als -ladder). De rongen zitten bij de wagen in de rongblokken, terwijl ze bij de kar door middel van rongkrammen bevestigd zijn aan de onderzijde van de draagbalken van de karbak. [N 17, 12c + 31 + 44g + add; N G, 60d; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; Lu 4, 3a] I-13
rongogen klammen: klamǝ (Bree) Metalen krammen waarin de rongen gestoken werden om ze aan de draagbalk van de bak te bevestigen. [N 17, 32; N G, 60e; monogr] I-13
roodbont paard koepaard: kø̄i̯pē̜rt (Bree) Bruin paard, rood-wit gevlekt als een koe. [N 8, 63d, 63e en 63g] I-9
roodbonte koe van het donkerrode type donkerrode koe: dōŋkǝlrȳj [koe] (Bree), vos: vǫs (Bree) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 121a] I-11
roodbonte koe van het oranjerode type lichtrode: lēxtryi̯ (Bree) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 121b] I-11
roodbruine aarde doodskop: dūtskǫp (Bree) De roodbruine aarde waarmee men de stijlen, balken en kozijnen van vakwerkhuizen kleurt. [N 27, 46] I-8
roodvonk roodvonk: ruudvonk (Bree), ruudvónk (Bree) Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)] || Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodvonk, roodjong, St.Antonis / St.Teunis-vuur, plan). [N 107 (2001)] III-1-2