19642 |
stijfselpap |
stijfselpap:
stiefselpap (L360p Bree)
|
stijfselpap [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stei̯vbī.gǝls (L360p Bree)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
30180 |
stijlvoetplaat |
muurplaai:
morplāj (L360p Bree),
mōrplāj (L360p Bree)
|
De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld]
II-9
|
18014 |
stikken |
stikken:
stikke (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] || Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)]
III-1-2
|
25212 |
stille regen |
motregen:
motrège (L360p Bree)
|
stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34018 |
stilstaan |
hou:
hou̯ (L360p Bree),
ju(j):
jȳ (L360p Bree)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
17738 |
stinken |
ruiken:
ri-jke (L360p Bree),
stinken:
steŋkə (L360p Bree),
stinke (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
stinken [ZND A1 (1940sq)] || Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken , muffen) [N 108 (2001)] || Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24565 |
stinkende gouwe |
schelkruid:
sjelkrôêt (L360p Bree),
wrattenkruid:
vrattekrôêt (L360p Bree),
wrattenkruid (L360p Bree)
|
schelkruid [ZND 06 (1924)]
III-4-3
|
31693 |
stobbe |
boomboks:
bø̜jmbǫks (L360p Bree),
stok:
stǫk (L360p Bree),
stronk:
strǫŋk (L360p Bree),
stuk:
stęk (L360p Bree
[(alleen van dennenbomen)]
)
|
Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.]
II-12
|
19708 |
stoel |
stoel:
stō.l (L360p Bree),
Eme(s) van zi-jne stool kalle: zeer wel bespraakt zijn Eets neet onder steel of benk stèke: het niet verbergen
stool (L360p Bree),
meervoud steel
stool (L360p Bree)
|
stoel || Stoel waarin de molenaar zit wanneer hij met behulp van het groot rad molenstenen opheft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛsteenreepɛ.' [Vds 216; Jan 193]
II-3, III-2-1
|