23437 |
stoelen op het priesterkoor |
koorstoelen:
kuursteel (L360p Bree)
|
De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19831 |
stoelpoot |
stumpel:
het woord is verwant aan stiepel (meubelpoot)
stimpel (L360p Bree)
|
de poot van een stoel
III-2-1
|
21226 |
stoep |
pad:
pat (L360p Bree),
stoep:
stoep (L360p Bree, ...
L360p Bree),
stoup (L360p Bree),
stup (L360p Bree),
stuup (L360p Bree)
|
stoep [ZND 07 (1924)], [ZND m] || stoep (niet aan de straat) [ZND B1 (1940sq)] || stoep (voor het huis, langs de straat) [ZND B1 (1940sq)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
19857 |
stoep, trottoir |
stoep:
stup (L360p Bree)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
stof (L360p Bree),
stub:
steͅp (L360p Bree),
steͅəp (L360p Bree)
|
stof [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19430 |
stof afnemen |
afstoffen:
aafstòffe (L360p Bree)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19659 |
stofblik |
blik:
blik (L360p Bree)
|
Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
stofdoek:
stoͅf˂dōk (L360p Bree),
stoflommel:
stòflòmmel (L360p Bree),
stofvod:
stōf˃voͅt (L360p Bree),
stoͅf˃voͅt (L360p Bree)
|
Een doek waarmee er stof kan weggenomen worden || een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
slóffe (L360p Bree),
slófə (L360p Bree)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
geerd:
znd 23, 60c; cf. Vd s.v. "II. gaard, gaarde"1. taai, recht waterwilghout in bossen, gebr. voor rijswerk; vgl. VD s.v. "gard, garde"; cf. VD s.v. "II geerde"; zie gard
gèèrd (L360p Bree),
kluppel:
klöppel (L360p Bree),
wis:
wis (L360p Bree),
wisje:
znd 23, 60c;
wischke (L360p Bree)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] || stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|