e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuiken (stoten) stoten: stoeten (Bree) Stuiken (= stooten). [Willems (1885)] III-3-2
stuipen stuipen: stejpe (Bree), sti-jpe (Bree), sti-jpe höbbe (Bree) stuipen (kinderziekte) [ZND B1 (1940sq)] || stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (stuipen, stuiptrekken, begaovings, spinneweven). [N 107 (2001)] || stuipen: Plotselinge spiersamentrekkingen, vaak samen met bewustloosheid; stuipen (stuipen, gaven, convulsies). [N 84 (1981)] III-1-2
stuitbeen dop: dop (Bree), dopbeen: doͅbeͅin (Bree), kontschenk: kontseiŋk (Bree), votschenkje: voͅtseinkskə (Bree) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof mouwen: møͅiwə (Bree), stoffen: stoͅfə (Bree), stuiven: t bəgentš tə støͅË™jvə (Bree) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiver vijf-centstuk: ps. omgespeld volgens Frings.  vējfseͅntstēͅk (Bree) stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuiver (belg.) stuiver: (= 2,5 cent?).  støͅi̯vər (Bree) Betekenis en uitspraak van: stuiver? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
stuk grond kamp: kamp (Bree), pand: pant (Bree), pandje: pęntšǝ (Bree), veld: vęlt (Bree) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuks -vee beesten: bistǝ (Bree), koeien: kei̯ (Bree) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
stuntelen hampelen: Waat zitste doa te hampele! Doog het dan toch op ein ander maneer  hampele (Bree), haspelen: haspele (Bree) moeizaam met iets bezig zijn zonder veel te vorderen [haspelen, stuntelen, frotten] [N 85 (1981)] || onhandig te werk gaan III-1-4
sturen sturen: stērə (Bree) sturen [ZND m] III-3-1