e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelmes tafelmes: toafelmes (Bree), toafəlmɛs (Bree), tōͅfəlmɛs (Bree) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelpoot tafelpoot: toͅfəlpūt (Bree) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) spil: Bree Wb.  spil (Bree), tak: tek mv (Bree) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [ZND 06 (1924)] III-4-3
tak van een geslacht familie: femi-jlie (Bree), tak: tak (Bree) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) gewaai: gəwēͅj (Bree), kruin: Bree Wb.  de kruun (Bree) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken, coll. [ZND 35 (1941)] III-4-3
takkenbos, bussel hout fascine (fr.): (dunne lange bussel).  fetsin}* (Bree), mutterd: mətərt}* (Bree) inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tand, tanden tand(en): tā.nt (Bree  [(mv tan)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden poetsen tanden poetsen: tan poetse (Bree) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3
tanden van de hooihark reketanden: rē̜kǝtan (Bree), tanden: tan (Bree) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: tan (Bree) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1