19347 |
tevreden; tevredenheid |
goesting:
gòsting (L360p Bree)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19554 |
theelepeltje |
eierlepeltje:
eierliêpelke (L360p Bree),
koffielepel:
koͅfilīpəl (L360p Bree),
lepeltje:
liêpelke (L360p Bree),
suikerlepeltje:
soͅkərlipəlkə (L360p Bree),
theelepel:
tēlipəlkə (L360p Bree),
theelepeltje:
tēlipəlkə (L360p Bree)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19516 |
theepot |
theepot:
tēpoͅt (L360p Bree),
theepot (L360p Bree),
theepotje:
tēpøtšə (L360p Bree)
|
pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19596 |
theezeefje |
theezeef:
tēzīəf (L360p Bree)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19781 |
thuis |
bij huis:
bēͅi̯ ōͅs (L360p Bree),
thuis:
Samen ût en same thûs Ze is van alle merkte thûs: ze is doorgewinterd of doortrapt Geine thûs miêr höbbe: verlaten en verweesd achterblijven
thûs (L360p Bree)
|
thuis [ZND B2 (1940sq)]
III-2-1
|
21540 |
tien centiem |
vijf cent:
vi-jf sent (L360p Bree),
vie cent (L360p Bree),
viefcent (L360p Bree),
vijf cent (L360p Bree),
vijief cent (L360p Bree),
10 ct.
veəf seͅnt (L360p Bree)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 10 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] || een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21611 |
tien-guldenstuk |
tientje:
ps. omgespeld volgens Frings.
tīəntšə (L360p Bree)
|
tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22230 |
tijdverdrijf |
tijdverdrijf:
ti-jdverdri-jf (L360p Bree),
tiedverdrief (L360p Bree)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)]
III-3-2
|
22779 |
tijdverdrijf: liefhebberij, amusatie |
liefhebberij:
leefhebberie (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)]
III-3-2
|
22855 |
tijger |
tijger:
tieger (L360p Bree)
|
Tijger. [Willems (1885)]
III-3-2
|